Persoonlijk reisverslag van herdenking ‘500 jaar doperdom’
Op 31 mei kwamen tweeënvijftig mensen van Doopsgezind Amsterdam en Doopsgezind Haarlem (en een paar ‘ere-Amsterdammers/Harlemmers’ uit Winnipeg (Canada), Ouddorp en andere Nederlandse plaatsen) in een grote touringcar moe maar geïnspireerd terug van een vierdaagse reis naar Zürich in Zwitserland. We waren daar om deel te nemen aan de ‘Anabaptism 500’ herdenkingsevenementen die daar op 29 mei plaatsvonden.
Naast onze Nederlandse groep, – die een mooie gelegenheid bood om onderling verbindingen te leggen tussen onze gemeenten – kwam ik ook een reisgezelschap uit Breda tegen en een groep uit Friesland, onder anderen. De Nederlanders waren dus aanwezig tussen de 3.500 mensen die zich die dag verzamelden in de straten en in historische gebouwen en kerken in Zürich. Bijzonder om te bedenken dat het aantal mensen dat die dag bijeen was ongeveer gelijk was aan het totale aantal doopsgezinden in Nederland. Het gevoel van gemeenschap, ook met vreemden, was ontroerend. Deelnemers herkenden elkaar als we ons tussen workshops, tentoonstellingen, wandeltochten, concerten en andere activiteiten door op straat bewogen, door middel van de groene ‘Anabaptism 500: Courage to Love’-stickers die we allemaal hadden gekregen. Degenen die daar fysiek aanwezig waren, vormden natuurlijk maar een klein deel van onze wereldwijde mennonitische gemeenschap van 2,13 miljoen mensen in 86 landen.
Hier wil ik kort drie interessante thema’s uitlichten die voor mij naar voren kwamen terwijl wij, samen met vele anderen uit onze wereldwijde geloofsfamilie, deelnamen aan dit evenement: de bewuste keuze voor herdenken in plaats van vieren, het internationale karakter van gemeenschap en de voortdurende weg van oecumenische verzoening.
Waarom gingen we naar Zürich?
Maar eerst: waarom waren we precies in Zürich? Vijfhonderd jaar geleden, op 21 januari 1525, vond de eerste volwassendoop plaats in het Europa van de Reformatie. Na disputaties waarbij theologische en burgerlijke autoriteiten besloten hadden in het voordeel van Zwingli’s standpunt tegen de afschaffing van de kinderdoop, kwamen voormalige volgelingen van Zwingli die het met dit punt en andere oneens waren ’s nachts in het geheim bijeen in het huis van Anna Mantz. De voormalige priester George Blaurock vroeg de patriciërstudent Conrad Grebel om hem te dopen. Nadat Grebel dat had gedaan, doopte Blaurock op zijn beurt Grebel en de anderen. Zo verspreidde de beweging zich snel onder de Zwitsers. Andere stromingen van doperse bewegingen ontstonden daarna elders in Europa – sommige in contact met deze Zwitserse broeders, anderen zonder direct contact.
Het is bekend dat de verschillende doperse stromingen die vanaf dat moment in Europa ontstonden, elk hun eigen karakter en sleutelfiguren hadden. Zo dateren onze Nederlandse wortels van 1530 met de doop van driehonderd mensen door Melchior Hofmann in Emden, waaronder gezanten die het doperdom daarna naar andere delen van de Nederlanden brachten. Toch is de Zwitserse gebeurtenis van 1525 een waardevol moment om rond samen te komen en na te denken over een gedeeld symbolisch beginpunt: 29 mei was een moment om samen te reflecteren, te leren van het verleden en naar de toekomst te kijken. Het was bovendien ook de honderdste verjaardag van de oprichting van de Mennonite World Conference (MWC), die eveneens in Zürich werd opgericht bij de herdenking van 400 jaar doperdom in 1925 – opnieuw een mijlpaal om bij stil te staan. De doopsgezinde kerk in Nederland is sinds het begin van MWC daarbij betrokken geweest.
Geen viering maar een herdenking
De organisatoren van dit evenement, zowel van de Mennonite World Conference als van de Zwitserse Doopsgezinde Conferentie, maakten heel bewust de keuze om te spreken van een ‘herdenking’ en niet van een ‘viering’ of ‘feest’. Er was natuurlijk wel voelbare vreugde tijdens deze bijeenkomst, wanneer we stilstonden bij de gedeelde waarden die we als gemeenschap en naar de wereld proberen uit te dragen. Maar in verschillende gesprekken en lezingen voorafgaand aan het evenement werd helder gemaakt door organisatoren dat we geen kerkscheuring konden vieren – zeker niet een scheuring die op veel plekken leidde tot ernstige vervolgingen, die in sommige gevallen decennia en in Zwitserland zelfs meer dan een eeuw duurden. De herdenking werd daarom neergezet als momenten van reflectie, aanzet tot betekenisvolle projecten in het heden en inspiratie voor de toekomst.
Aandacht voor het wereldwijde karakter van de broederschap
De wereldwijde broederschap bestaat vandaag de dag voor 37 % uit Afrikaanse gemeenten, 30 % Noord-Amerikaanse gemeenten en 33 % bevindt zich elders op de wereld, waarvan nog slechts 3 % in Europa. Dit maakte dat de organisatoren bewust de nadruk legden op de hedendaagse diversiteit van deze wereldwijde geloofsgemeenschap. Elke avond namen mensen in ons reisgezelschap de tijd om na het diner in ons hotel hun indrukken te delen. Steeds weer vertelden mensen hoe ze ontroerende gesprekken hadden gevoerd met mensen uit andere landen – terwijl ze leunden tegen een schaduwrijke muur om uit te rusten, wandelden tussen locaties, hun waterfles vulden bij een fontein met gletsjerwater, of op het drukke plein voor de Grossmünster stonden voor de afsluitende dienst. Het was bijzonder om bekende gezichten van dichtbij en ver weg te zien, maar ook om onbekenden te ontmoeten die in korte ontmoetingen vriendelijk en open bleken te zijn.
Hoewel er aandacht was voor de historische locatie, lag in de workshops en de afsluitende dienst minstens evenveel nadruk op de actuele theologische thema’s en vraagstukken waar onze gemeenschappen vandaag in 2025 over nadenken. Tegelijkertijd konden we deelnemen aan een historische stadswandeling – bijvoorbeeld langs de straat waar die eerste doop plaatsvond, en verzamelden velen zich in de Grossmünsterkerk voor de afsluitende dienst – de plek waar de aanstaande dopers, toen volgers van Zwingli, destijds Zwingli hoorden preken over hervormingsideeën. Kortom: geschiedenisliefhebbers konden hun hart ophalen met wat Johan Huizinga (doopsgezind en beroemd cultuurhistoricus) ooit de ‘historische sensatie’ noemde.
De voortdurende weg van oecumenische verzoening
Dit was een bijeenkomst van anabaptisten, maar tegelijk een belangrijk oecumenisch moment van samenwerking en verdere stappen naar verzoening. De Zwitserse Gereformeerde Kerk en stadsbestuurders werkten actief samen met de Mennonite World Conference en commissies, en stelden kosteloos belangrijke kerkgebouwen en openbare ruimte beschikbaar. Eerdere officiële excuses van de Zwitserse gereformeerden aan de doopsgezinden waren er al, maar deze gedeelde toegang tot gebouwen gaf opnieuw uitdrukking aan het idee ruimte te maken voor een gemeenschap die hier oorspronkelijk niet welkom was. Bij de afsluitende dienst in de Grossmünster waren leiders van de Gereformeerde Kerk, de Lutherse Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk aanwezig. Een Zwitserse kardinaal las een brief voor van Leo XIV, waarin de paus nieuwe stappen aankondigde richting katholiek-doperse verzoening en hij het belang van de “moed om lief te hebben” onderstreepte. Een lutherse en een doopsgzinde leider deelden een kruis van as uit aan elkaar; een gereformeerde vertegenwoordiger sprak en afgevaardigde van de Mennonite World Conference en van de Gereformeerde Kerk voerden een voetwassing uit. We konden hier vredig, respectvol en doelbewust samen een dienst beleven.
Onze Amsterdam/Haarlem-groep had nog een extra dag om van de stad te genieten. Sommigen verkenden de stad, anderen bezochten opnieuw de bijzondere tentoonstellingen die waren ingericht ter gelegenheid van de evenementen op 29 mei (zoals een tentoonstelling van oude drukken over de doperse geschiedenis en een over doopsgezinde comforters (quilts)). Een groep wandelde naar de zogeheten ‘Doperse grot’ bij Bäretswil, waar in de zestiende eeuw mogelijk geheime bijeenkomsten plaatsvonden. Onderweg konden ze uitrusten met chocolade en fruit, gratis aangeboden bij een kraampje bemand door gereformeerde vrijwilligers – opnieuw een mooi moment van ontmoeting en verbinding.
Wat zullen we doen in 2030?
Met onze Nederlandse gemeenschap hier en de enkele honderdduizend mennonieten wereldwijd die hun wortels in de Lage Landen (de zogeheten Nederlands-Pruisisch-Russische lijn) hebben – en allen die enthousiast zijn over het vrijzinnige karakter van het Nederlandse doperdom, toen en nu – zullen we in 2030 iets moois organiseren om ons beginjaar 1530 te markeren? Iets om eens over na te denken…
Dit artikel is geschreven door Nina Schreuder en ook te vinden via deze link